Het was vier uur 's ochtends toen Agent Scott Cosgrove me wakker maakte. Hij was een van de agenten die mijn leven moest beschermen - of dat van Brent Atkinson, wiens rol ik had overgenomen.
"Daar gaan we," zei Scott.
"Naar Connecticut?"
"Ja."
Ik stond op en maakte me klaar. Natuurlijk moest ik onder mijn kleren een Kevlar vest aantrekken.
Milo en Fred hadden ook een paar uur uitgeslapen. Miles Albert, een andere collega, had wat donuts meegenomen voor het ontbijt."Helaas was er niets anders in de buurt!"
"Geen probleem," zei ik.
De telefoon ging, Milo nam op en zette hem op hard zodat we hem allemaal konden horen.
Het was onze collega Jay Kronburg. Hij belde vanuit een blokhut in de bossen bij Terranova, een klein stadje in Connecticut dat waarschijnlijk uit niet veel meer bestond dan een drogisterij en een benzinestation.
"We hebben hier alles voorbereid, Milo! Er gebeurt hier nog niets!"
"Dat zou nog leuker zijn, Jay!"
"De hele buurt zit vol met onze mensen. Als hier iemand opduikt om Brent Atkinson te vermoorden, zullen ze voor een schok komen te staan."
"Dan heb je mij niet meer nodig," grijnsde ik.
De anderen glimlachten.
Natuurlijk wisten we allemaal dat dit niet het geval was.
We hadden er immers geen idee van hoe dicht de AUTONOMY-mensen ons op de hielen zaten. En er was meer nodig dan een gelanceerd persbericht om de moordenaars in een bepaalde richting te sturen.
"We verwachten jullie!" zei Jay.
"Oké," antwoordde Milo en hing op.
We dronken dunne koffie uit papieren bekertjes. De thermoskan waaruit het brouwsel kwam, kon het alleen lauw houden.
Toen begon het.
Agent Harry Miller belde over de radio. Hij stond voor de deur met de auto te wachten. Blijkbaar was alles in orde.
"Ik hoop dat de mensen van AUTONOMY mij ook vinden."
"Je moet ze niet onderschatten!" merkte Fred LaRocca op.
En Milo voegde eraan toe:"Als we het hen te gemakkelijk maken, zullen de broeders alleen maar achterdochtig worden."
We stapten de gang in.
De lift bracht ons even later naar beneden.
Mijn collega's hadden de wapens in handen.
Milo droeg zelfs een MPi, de anderen hun SIG's.
Ik draag zelf ook mijn SIG Sauer P 226, maar dan verborgen. Ik zou het alleen in uiterste nood gebruiken. Anders moest ik het gebruik van het wapen aan mijn collega's overlaten. Anders was mijn legende meteen om zeep geholpen. Een overloper die zelfs officieel in hechtenis was en een wapen oppakte, was allesbehalve overtuigend voor een waarnemer.
Agent Harry Miller belde opnieuw.
Via de radio. Mijn collega's droegen oortjes en microfoons op hun kraag. Ik kon alleen Harry's stem horen als een soort getjilp, omdat Milo zijn volume iets te hoog had gezet.
"Alles is in orde daar!" zei hij.
<