: Mischa Nafzger
: De Saga van de vier gewesten Boek I: De magische bloedsteen
: novum publishing
: 9783991318880
: 1
: CHF 17.90
:
: Erzählende Literatur
: Dutch
: 572
: Wasserzeichen
: PC/MAC/eReader/Tablet
: ePUB
De volkeren van de vier gewesten leven in harmonie, tot de komst van demonen de vrede dreigt te verstoren. Samen met een select genootschap, zijn de elfen Nowa en Nayomi uitverkoren om redding te brengen. Onder leiding van mysticus Amal Kotay vertrekken ze op queeste. Het doel is om alle onderdelen van de staf te bemachtigen waarmee Tribor in een ver verleden de delroc, een machtige demon, had verslagen. Onderweg moeten ze afrekenen met gnomen en vijandige trollenstammen. Bovendien circuleren er geruchten dat de uitgestorven gewaande varda en draks weer onder de levenden zouden zijn. Gelukkig kan de groep op de hulp van bondgenoten en de moeraskat Noss rekenen. Om te kunnen slagen in hun missie, moet het reisgezelschap het belangrijkste element van de staf terugvinden: de magische bloedsteen.

Hoofdstuk I

Het was nog vroeg in de ochtend, toen Nowa en Nayomi op een mooie nazomerse dag op hun gemak door het bos liepen. Zwijgend, ieder in hun eigen gedachte verzonken, wandelden de kinderen langs de rivier De Vlas. Ze volgden de grote rivier stroomopwaarts richting het noorden naar het mooie Rivan, de hoofdstad van de elfen en woonplaats van hun grootouders. Ze ondernamen deze reis éénmaal per jaar, altijd rond dezelfde tijd. De route naar Rivan is eigenlijk vrij eenvoudig, maar de tocht was lang en zoals altijd, behoorlijk vermoeiend. Zeker dit jaar, nu het nog altijd zo warm was zo laat in het jaar. Toch beviel dit Nowa en Nayomi eigenlijk wel. De zomer was altijd al hun favoriete jaargetijde geweest en deze zomer behoorde ongetwijfeld tot één van de mooiste en warmste in de afgelopen tien jaar. Normaal gesproken zouden de kinderen tijdens deze tocht bijna de helft van de reis in de regen hebben gelopen, aangezien de nazomers meestal erg regenachtig waren in dit gedeelte van de wereld. De tocht te voet naar Rivan duurde ongeveer drie weken, tenzij je per paard kon reizen. Dit was echter slechts voor een handvol mensen uit hun dorp weggelegd. Tamme paarden waren zeldzaam en zeer kostbaar. Alleen de burgervader en zijn zoon bezaten er een. De ouders van Nowa en Nayomi hadden geen paard, al zouden ze zich dat best kunnen veroorloven, maar het was geen noodzaak en dus moesten ze elk jaar deze lange reis te voet maken. De kinderen hadden proviand voor ruim tien dagen bij zich, want ze wisten uit ervaring dat ze na een dag of negen de herberg Wel te Vreden zouden bereiken. Hier onderbraken ze hun reis altijd een paar dagen, afhankelijk van het weer en het soort gasten die in de herberg verbleven. De kinderen konden het goed vinden met de herbergier, een hele grote man met een dikke buik, bolle wangen en een enorme, krullende snor. Zijn bijnaam was dan ook heel toepasselijk: Bromsnor. Niet alleen vanwege dat borstelig gewas dat zich stevig op zijn bovenlip had genesteld, maar ook omdat hij voortdurend in zichzelf loopt te praten. Zijn echte naam is Ben Grootvoets. De achternaam is waarschijnlijk ooit eens aan één van zijn voorouders gegeven vanwege de uitzonderlijk grote voeten, die in zijn familie overigens heel normaal waren. Iets wat ook nog heel kenmerkend is aan het uiterlijk van deze grote, vriendelijke man, zijn de kleine ogen. Die waren net blauwe kraaltjes waarin je altijd pretlichtjes kon zien stralen, want hij was altijd goed geluimd. En in deze tijd van het jaar des te meer. Ieder jaar als Nowa en Nayomi in de herberg logeerden, vertelde Bromsnor hun de grappigste en spannendste verhalen die je maar kon bedenken. Ook vond de grote man het geweldig om zijn gasten te vermaken met moppen, alhoewel hij meestal zelf het hardste moest lachen om zijn eigen grappen en grollen. Ook vandaag was hij weer zeer goed gemutst, want hij wist dat zijn twee favoriete gasten weldra weer een paar dagen onder zijn dak zouden vertoeven. De waard was al druk bezig om de twee kamers voor de familie Nasir in gereedheid te brengen. Hij was heel erg gesteld op het gezin en dan met name op de kinderen. Ondanks de recente gebeurtenissen en alle poeha rondom zijn herberg, verheugde hij zich weer heel erg op hun komst. Op datzelfde moment in Vlasdorp, bijna 400 kilometer zuidelijker, liep Mica Nasir zeker voor de vijftie