Deel 1
De aanloop
Vader en moeder hebben elkaar leren kennen in het vliegtuig als steward en stewardess. Ze zijn vroeg in de jaren zestig getrouwd en brachten kort daarna twee zonen ter wereld. Vader was veel op reis en moeder regelde alles thuis. Toen vader met 56 jaar met pensioen ging, verhuisden ze naar Limburg om van hun ‘oude dag’ te genieten. Ze woonden in de buurt van moeders ouderlijk huis bij een oude watermolen aan de rand van een prachtig bos.
Moeder was zeer begaan met het bos waar ze al haar hele leven kwam. Ze zorgde dat de beken goed doorstroomden, verwijderde takken van de paden, en nam door wandelaars achtergelaten afval mee naar huis. Soms vond ze dode vogeltjes zoals boomklevers, diverse mezen en vinken, en ook ijsvogels. Ze verzamelde de vogels thuis in de vriezer om ze later op te laten zetten. Zo ontstond in de loop der jaren een prachtige verzameling opgezette bosvogels. Als de watermolen in bedrijf was en voor het publiek geopend, leidde moeder de bezoekers rond en vertelde hartstochtelijk over de geschiedenis van de molen.
Vader en moeder waren ondertussen de tachtig jaar gepasseerd. Vader leed aan een chronische longaandoening en werd behandeld tegen artrose. Ademen werd moeilijker en hij had daardoor steeds minder energie en was weinig mobiel. Dagelijkse bezigheden werden lastig zoals wandelen, traplopen en douchen. Eén keer per week ging hij met de auto naar de fysio om in groepsverband fitnessoefeningen te doen. Vader kwam desondanks zijn dagen goed door met kleine bezigheden in en rond het huis.
Aanvankelijk was moeder gewoon vergeetachtig en een beetje in de war. We waren inmiddels gewend dat ze binnen een korte tijd meerdere keren hetzelfde verhaal vertelde. Maar gaandeweg herkende moeder de huidige werkelijkheid steeds minder. Gelukkig was vader er altijd om eventuele moeilijkheden op te vangen. Hij deed de boodschappen (moeder moest de zware tassen dragen) en hij kookte. Vader bestelde kant-en-klare maaltijden en ze gingen regelmatig naar restaurants in de buurt. Moeder bekommerde zich voornamelijk om de huiskat, deed de huiselijke karweitjes die ze op dat moment belangrijk vond, en was altijd graag in de tuin bezig.
Moeders aanhoudende beleving van het verleden bracht de voortdurende behoefte voort om naar haar vroegere thuis te gaan. Ze legde allerlei spulletjes in tassen en koffertjes klaar bij de voordeur om ‘terug naar huis’ mee te nemen. Herhaaldelijk stond ze te wachten bij de bushalte en werd dan door opmerkzame